Martin Sieghart en Bruckner 8

Martin Sieghart en Bruckner 8

De Weense dirigent Martin Sieghart staat op 7 en 8 november op de bok tijdens de uitvoering van de Achtste Symfonie van Anton Bruckner (1824-1896). Sieghart is een ware Brucknerkenner die deze Achtste heel vaak dirigeerde, maar telkens weer nieuwe elementen in de partituur weet te ontdekken. Nieuw dit keer is dat hij de ‘oerversie’ van Bruckners Achtste brengt. Deze is grilliger en spontaner dan de latere versies van dit werk.

Tekst: Walter de Boer | beeld: Goran Andric

Wat maakt dit werk, de eerste versie van Bruckners Achtste Symfonie, zo bijzonder voor u om te dirigeren?
“Het is voor de eerste keer dat ik ben gevraagd om de eerste versie van de Achtste Symfonie te dirigeren, dus het is voor mij een enorme uitdaging om de twee partituren te bestuderen en ze met elkaar te vergelijken. Wat waren Bruckners oorspronkelijke bedoelingen? Wat doet Bruckner in het ene geval en wat in het andere? Bovendien laat de periode tussen de twee versies (1887 tot 1890) de tragische geschiedenis zien die Bruckner met dit werk doormaakte. Na het voltooien van de eerste versie stuurde hij de partituur naar zijn vriend, de dirigent Hermann Levi. Hij werd met de ondankbare taak opgezadeld de componist duidelijk te maken dat het werk in deze vorm geen enkele kans van slagen zou hebben. ‘Diese Partitur bist unbrauchbar’ zei hij. Die boodschap sloeg in als een bom en de componist werd er zo onzeker van dat hij ernstig ging twijfelen of zijn compositie wel geslaagd was. Maar hij vermande zich en besloot uiteindelijk keihard aan het geheel te gaan schaven. Het is die versie die uiteindelijk veel bekender is geworden en het meest wordt gespeeld. Zo bekend zelfs, dat ik straks voor de eerste keer in mijn leven de eerste versie zal dirigeren.”

Nu gaat u dus de ‘oerversie’ van de Achtste dirigeren. Is er veel verschil tussen de tweede versie en deze ‘oerversie’?
“Ja, een opvallend verschil is vooral in het einde van het eerste deel. Hier hoor je niet dat duistere pianissimo, waarmee de tweede versie wordt afgesloten, maar daarna nog een enorm fortissimo. Daarnaast wemelt het van afwijkende instrumentale effecten, niet alleen in het gebruik, maar ook in de combinatie van de instrumenten. Heel opmerkelijk is ook het Trio van het Scherzo, dat door Bruckner nadien volledig is herschreven, ook al is de harmonische basis in beide versies identiek. Maar melodisch gezien is er een wereld van verschil.”

Dus het is voor u ook echt een uitdaging. U moet heel goed opletten?
“Ik heb de tweede versie van de Achtste heel goed in mijn hoofd zitten, omdat ik die heel vaak heb gedirigeerd. Het is een fascinerend proces. Ik moet de symfonie als het ware opnieuw veroveren, ja, alsof ik het werk bij wijze van spreken nog niet ken. Wat tot op zekere hoogte ook zo is, natuurlijk. Dat is de echte uitdaging voor mij.”

In een interview zei u dat u in het werk telkens nieuwe elementen ontdekt? Welke elementen zijn dat?
“Kenmerkend voor de muziek van Bruckner zijn de enorme overgangen en tegenstellingen. Soms volgt op een intiem pianissimo plotseling een enorm fortissimo. Dergelijke effecten komen in de eerste versie sterker naar voren dan in de tweede, die alleen al wat dat betreft veel gestroomlijnder is. Als ergens de invloed van Bruckner de organist (hij was een groot organist) nadrukkelijk in doorklinkt, dan is het in zijn Achtste Symfonie. Sommige overgangen hebben iets weg van de manuaalwisselingen die een organist tijdens zijn uitvoeringen toepast. En dan vraag je je af: wat is hier de reden van? Wat wilde Bruckner oorspronkelijk en waarom heeft hij uiteindelijk zoveel veranderd? Hoe dan ook, we weten hoe onzeker Bruckner was. Niet alleen op het gebied van de muziek, ook op dat van vrouwen en geloof. Hij liet zich heel snel overtuigen om zijn symfonieën om te werken. De Achtste is daarop bepaald geen uitzondering, ook bijvoorbeeld de Derde en Vierde Symfonie zijn grondig herzien. Niettemin was Bruckner er zich van bewust een genie te zijn, maar in zijn houding ten opzichte van veel van zijn vakbroeders toonde hij zich geen sterke persoonlijkheid.”

“Ik moet de Achtste Symfonie opnieuw veroveren”

Daarom is het nu dus extra bijzonder dat we kennis kunnen maken met die oorspronkelijke versie van deze Achtste Symfonie.
“En of! Want door beide versies te kennen worden we in staat gesteld om te begrijpen wat zich in Bruckners hoofd heeft afgespeeld. Deze gelegenheid biedt een unieke mogelijkheid om Bruckners oorspronkelijke bedoelingen te achterhalen en die te vergelijken met zijn latere inzichten. Overigens is een mix van beide werken geen optie voor mij. Je moet óf de eerste óf de tweede versie spelen. Dus zoals ze in de tweede wetenschappelijke tekstkritische editie door Leopold Nowakzijn uitgegeven en niet in de versie van Robert Haas, die in zijn uitgave – die door veel dirigenten werd en soms nog wordt gespeeld – elementen uit beide versies heeft gebruikt. En dat geeft een verkeerd beeld.”

En maken we in Nederland nu voor het eerst kennis met deze eerste versie van Bruckners Achtste Symfonie?
“Nee, de eerste versie is in Nederland eenmaal eerder uitgevoerd. Dat was in 1978 door het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van wijlen Hans Vonk op instigatie van de muzikale leider van de toenmalige radiovereniging de NCRV, Cornelis van Zwol, de grootste Brucknerkenner van Nederland.”

Wat onderscheidt Bruckner van andere componisten?
“Wat mij opvalt is dat Bruckner echt twee persoonlijkheden had. Hij was zowel een katholiek als een neurotische en bijna autistische en onzekere man. Niet alleen in zijn composities, maar ook in de omgang met vrouwen. Zo schreef hij vaak liefdesbrieven aan hele jonge meisjes. Toen hij eind zestig was zond hij een brief naar een meisje van 18 dat hij verliefd op haar was en deed haar een huwelijksaanzoek. De vader van het meisje antwoordde daarop dat hij het eer vond, maar ook dat zijn dochter veel te jong voor hem was. Dat tekent wel de bijzondere en vreemde eigenschappen van Bruckner.”

Mede om die reden is het bestuderen en uitvoeren van zijn werk heel interessant, lijkt me.
“Ja, natuurlijk. Ik zie het als een van mijn belangrijkste levenstaken om het werk van Bruckner te dirigeren. Telkens opnieuw bestudeer ik zijn werk als ik een symfonie van hem moet vertolken. En er is altijd één ding waarvoor je moet oppassen en dat is dat het nooit routine wordt. En dat wordt het voor mij dan ook nooit. Het is iedere keer opnieuw weer een groot avontuur met zijn werk bezig te zijn. Altijd ontdek je weer andere dingen. Daarbij verandert het leven snel en ook het klimaat. Daar kunnen we niets tegen doen en dat alles beïnvloedt ook de manier waarop je de muziek dirigeert. De muziek als een spiegel van onze persoonlijkheid.”

En dat verveelt nooit?
“Nee, er komt nooit een punt waarvan ik zeg: ik heb geen zin meer. In 1996, toen het honderd jaar geleden was dat Bruckner was overleden, heb ik 37! keer Bruckner symfonieën gedirigeerd. Na die concerten zei iemand tegen mij: ‘En nu heeft u zeker twee jaar geen zin meer om Bruckner te dirigeren?’ Waarop mijn antwoord was: ‘Wat heb ik niet! Wat heb ik niet! Geen zin? Nee dat is echt onzin, haha.”

Heeft u vaker met het NNO gewerkt? Wat zijn uw bevindingen en hoe is deze samenwerking tot stand gekomen?
“Mijn activiteiten in Nederland zijn in Oldenzaal begonnen waar ik plotseling voor een collega moest invallen om de Matthäus Passion te dirigeren en mijn eerste vaste positie was in 1989 met het NNO, toen de twee Noordelijke orkesten (het Frysk en het Noordelijk Filharmonisch Orkest) werden samengevoegd tot het Noord Nederlands Orkest. Destijds ben ik een jaar als adviseur aan het orkest verbonden geweest. En nu kom ik na zo’n lange tijd weer terug. Wat ik hoor over het NNO is alleen maar positief. Het is echt één van de onafhankelijke toporkesten in Nederland geworden. Het orkest is tot enorm veel in staat en speelt op een zeer hoog niveau. Ook technisch. Daarnaast hebben ze een heel open houding voor uitdagende ideeën. Dus ik verheug me er ontzettend op om weer met het NNO te kunnen samenwerken in deze Bruckner-concerten!”


Martin Sieghart in het kort
De Weense dirigent Martin Sieghart is een van de meest veelzijdige dirigenten van deze tijd. Hij is een wereldwijd veel gevraagd docent van internationaal succesvolle orkestdirectie-studenten, oprichter en directeur van verschillende festivals. Hij was cellist van de Wiener Symphoniker, organist, repetitor en orkestleider aan de piano van verschillende opera- en orkestprojecten. Sieghart dirigeerde vele orkesten zoals bijvoorbeeld het Philharmonia Orchestra London, het NHK SymphonyOrchestra Tokyo, het Rotterdams Philharmonisch Orkest, de Wiener Symphoniker, het Residentie Orkest en het RIA S (Radio-orkest) orkest in Berlijn. Als chef-dirigent was hij bovendien verbonden aan achtereenvolgens het StuttgarterKammerorchester en het Linzer Bruckner Orchester en als vaste dirigent – van 2003 tot 2008 – Het Gelders Orkest, dat hij overigens al sinds 1989 regelmatig dirigeerde en met welk ensemble hij zijn debuut maakte met…Bruckners Achtste Symfonie!

Actueel