Vaste gastdirigent Antony Hermus

Vaste gastdirigent Antony Hermus

“Bij het NNO staat de partituur altijd op de eerste plaats” 

Antony Hermus is een bekend gezicht als vaste gastdirigent bij het NNO. Daarnaast vult hij zijn dagen bij diverse internationale gezelschappen. Hoe combineert hij dit allemaal en waar geniet hij het meeste van tijdens zijn werk? We geven een kijkje in het leven van deze vriendelijke dirigent. 

Hoe lang ben je al vaste gastdirigent bij het NNO?
“In 2015 ben ik begonnen voor een aantal weken per jaar. Toen er geen chef-dirigent was, heb ik hier veel gedaan. Vooral tijdens de pandemie heb ik, samen met Marcel Mandos en een aantal orkestleden, gekeken hoe we weer wat op gang konden brengen. Ik probeer altijd zo betrokken mogelijk te zijn en bij te dragen aan het verder ontwikkelen van het orkest.” 

Waar dirigeer je nog meer?
“Ik ben vaste gastdirigent bij Opera North; één van de meest vooruitstrevende, eigentijdse en kwalitatief hoogstaande operagezelschappen in het Verenigd Koninkrijk. Dit is, net als het NNO, een heel bijzonder gezelschap! Vanaf dit seizoen ben ik chef-dirigent van het Belgian National Orchestra in Brussel, dat regelmatig ook het Koningin Elisabethconcours begeleidt. Verder ben ik artistiek adviseur van het Nationaal Jeugdorkest in Nederland. Ik vind het heel belangrijk om jongeren te stimuleren en hen een goede basis te geven op het gebied van orkestspel. We moeten ervoor zorgen dat onze toekomstige generatie musici zoveel mogelijk hulpmiddelen krijgt om hun muzikale route uit te stippelen. Mede daarom ben ik ook vaste gastdocent op een aantal conservatoria, zoals het Conservatorium van Amsterdam, de Sibelius Academy in Helsinki en het Royal Northern College of Music in Manchester.” 

Hoe is het om met het NNO te werken?
“Ten eerste vind ik het fijn dat bij het NNO de muziek heel integer wordt benaderd. De musici zetten de muziek, de partituur hier op de eerste plaats. Wanneer een orkest zichzelf uit de naad werkt om die partituur zo mooi mogelijk te laten klinken, dan heb ik daar direct een zwak voor. Tijdens mijn eerste ontmoeting met het NNO, toen ik Tristan deed in 2013, viel me deze gretigheid van het orkest al op. Die wil van de musici om het goed te doen, is in de jaren daarna alleen nog maar sterker geworden. Het orkest en ik zijn inmiddels echt vertrouwd met elkaar geworden. Je kent elkaars sterktes en valkuilen. Net als in een relatie moet je altijd je best blijven doen om elkaar te blijven verrassen. Het grootste compliment voor een dirigent is als een orkest ernaar uitkijkt om met je te werken, en andersom net zo. Ik heb het gevoel dat dit met mij en het NNO zeker het geval is. Ik vind het fijn om naar Groningen te komen; de musici zijn blij en ik ook. De samenwerking met Marcel Mandos en de rest van de organisatie is eveneens heel prettig en vertrouwd.” 

Welke momenten in je carrière zijn het meest bijzonder?
“Waar moet ik beginnen?! Beide producties met het NNO en de Nederlandse Reisopera, Tristan (2013) en Die tote Stadt (2019) horen er in ieder geval bij. De cast was heel goed en het orkest ging er volledig voor. Het was ook heel bijzonder toen ik op mijn achtentwintigste mijn eerste aanstelling kreeg als chef-dirigent in Hagen. Ook mijn debuut bij het Concertgebouworkest en mijn werk in Azië̈ en Australië̈ is voor mij heel speciaal.
Wat voor mij altijd bovenaan staat, is de combinatie van de muziek en de mensen. Ik vind het erg belangrijk dat ik achter de muziek sta die we spelen, maar ook dat ik dit met mensen mag doen waarmee ik op dezelfde golflengte zit.” 

Heb je favoriete niet-klassieke muziek?
“Ik houd van muziek met een harmonische uitdaging, waarbij de akkoorden op een interessante manier aan elkaar zijn geknoopt. Dan kom je al snel uit bij de band Queen.
Ik begrijp heel goed waarom Bohemian Rhapsody al jaren bovenin de top 2000 staat. Dat nummer is zo origineel, zo goed gemaakt en het is harmonisch zo schrikbarend modern en tijdloos. Verder luister ik veel jazz, zoals Oscar Peterson. Vroeger was ik groot fan van Louis van Dijk, met wie ik nog eens samen heb mogen spelen. En als we het over harmonische uitdagingen hebben, is mijn huidige favoriet Jacob Collier, die met zijn grote energie en fantasie echt bij me binnenkomt.
Ik kan ook erg genieten van kleinkunst, zoals Niemand weet hoe laat het is van Youp van ’t Hek. Dat nummer is zo tekenend voor hoe ik zelf in het leven sta. Ook Mag ik dan bij jou van Claudia de Breij vind ik ongelooflijk mooi. Haar muziek komt bij mij zeer oprecht over en dat probeer ik zelf ook te zijn wanneer ik met muziek bezig ben.
Eerlijk gezegd heb ik thuis haast nooit muziek aan staan. Ik kan enorm van stilte genieten en zoek die ook bewust op. Om te reflecteren en dichtbij mijzelf te kunnen blijven, mediteer ik nagenoeg iedere dag. Je verliest jezelf heel gemakkelijk als je zo veel onderweg bent. Stilte is een groot goed, dat moeten we weer meer gaan waarderen.” 

En je favoriete boek?
“Ik heb meerdere favorieten. Als ik eentje moet noemen, dan is het van Benjamin Zander, geschreven samen met zijn vrouw Rosamund; ‘The Art of possibility’. In dit boek worden veel leiderschapslessen beschreven en ieder hoofdstuk is een bepaalde parameter voor hoe je leiding kunt geven. Je hebt een situatie en daar kun je op twee manieren naar kijken. Jij beslist hoe je ernaar kijkt. Er zijn altijd mogelijkheden, de keuze is aan jou. Dit boek kan ik iedereen aanbevelen!” 

Wat is je favoriete film?
“Er zijn veel films die ik erg bijzonder vind. Eén van mijn favorieten is de met een Oscar genomineerde film ‘As it is in heaven’ van regisseur Kay Pollak. Deze gaat over een dirigent die helemaal klaar is met de manier waarop orkesten muziek maken. Hij is heel gefrustreerd, krijgt een hartaanval en gaat terug naar zijn geboortedorp; een klein gehucht in Zweden. Daar wordt hij dirigent van het kerkkoor. Dit verandert zijn kijk op muziek en hij zorgt dat het koor een eenheid wordt. Echt een film in mijn straatje!” 

Wat is de mooiste concertzaal om in te spelen?
“Dat is heel simpel; het Concertgebouw in Amsterdam. De akoestiek is daar geweldig! Elke keer dat ik daar kom, maakt me dat heel blij. Ik dirigeer nu ook veel in het Bozar, oftewel het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Dit is echt een zaal met een grote traditie, met eveneens een geweldige akoestiek.” 

Speel je een instrument?
“Ik ben pianist van huis uit, en heb veel orgel in de kerk gespeeld. Mijn ouders vonden muziek geweldig en hebben me enorm gestimuleerd. Ze waren wel wat voorzichtig, omdat niet elke musicus later een baan zal vinden. Dus hebben ze me ook gestimuleerd om andere dingen te doen. Ik heb Bestuurlijke Informatiekunde gestudeerd aan de Universiteit van Tilburg. Daarna heb ik een half jaar een baan in die richting gehad, tot het bloed kroop waar het niet gaan kon. Op een gegeven moment kwam het dirigeren om de hoek kijken, en ik ontdekte dat ik het heel leuk vind om met groepen te werken. Ik ben in Duitsland terechtgekomen aan een operahuis en daar is mijn ontwikkeling als dirigent begonnen.” 

Wat is je favoriete vakantiebestemming?
“Ik wil veel ontdekken, dus ik reis graag. Scandinavië is geweldig, net als Azië, Australië en Nieuw-Zeeland. Ook Engeland is prachtig, evenals de ongelooflijk mooie natuur van Canada. Ik voel me wereldburger en wil zoveel mogelijk zien. Het is een cadeautje om voor je werk de wereld rond te reizen. Maar als iemand vraagt ‘Waar ga jij naartoe op vakantie?’, dan vertel ik meestal dat ik naar huis ga. Ik vind het heerlijk om twee weken thuis te zijn, met iedereen om me heen. Thuiskomen voelt voor mij als vakantie!” 

Ben je opgegroeid met klassieke muziek?
“Mijn vader was dirigent van een kerkkoor in Oosterhout. Hij stimuleerde mij, mijn broer en zus om een instrument te spelen. Door mijn muziekleraar heb ik veel muziek leren kennen. Ook heb ik gezongen bij het koor ‘De Oosterhoutse Nachtegalen’. Mijn muziekleraar op de basisschool, Wout Kalkman, is erg belangrijk voor mij geweest. Hij merkte dat ik aanleg had en gaf mij dan een cassettebandje mee met muziek van Rachmaninov. In die periode is het muzikale zaadje wel echt geplant.” 

Hoe belangrijk is muzikale opvoeding?
“Dat is essentieel! Cultuur en muziek worden in Nederland vaak onterecht als een extraatje gezien. We leven in een meetbare samenleving die door de bank genomen zeer materialistisch is. Cultuur is niet meetbaar, maar het hoort wel essentieel bij een samenleving. Ik zeg altijd ‘Cultuur is niet de kers op de taart, maar de bloem in het deeg.’ Op het moment dat mensen in aanraking komen met de schoonheid van muziek en erdoor geraakt worden, pas dan weten ze hoe belangrijk het is. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen van klassieke muziek houdt, alleen nog niet iedereen weet dat. Het spelen van een instrument maakt een verbinding in je hersenen tussen de linker- en rechter hersenhelft. En je moet discipline opbrengen om iets te ontwikkelen. Daarom is het belangrijk voor jonge mensen om mee te maken. Op het moment dat de juiste leraar of mentor ze begeleidt, vinden ze het vaak waanzinnig interessant.” 

Wat is er nodig om een goede dirigent te zijn?
“De gebruikelijke dingen, zoals een goed gehoor, inzicht en kennis van de muziek. Jij hebt een voorstelling in je hoofd van hoe een stuk gespeeld moet worden en dat wil je door anderen laten realiseren. Je moet een goede leider zijn, en dat krijg je nooit cadeau, dat moet je verdienen. Iemand zei ooit tegen mij dat dirigeren 20% over het fysieke gaat en 80% psychologie. Toen moest ik er hard om lachen. Tegenwoordig weet ik dat het slechts 10% fysiek is en 90% psychologisch. Dat fysieke moet wel 300% goed zijn, dat moet kloppen. Maar de psychologie van hoe je mensen gemotiveerd krijgt en jouw visie overbrengt op anderen, dát is de grote kunst!” 

Wat betekent muziek voor jou?
“Muziek is een kosmos, het is energie, het zijn frequenties. Muziek kan je in stemmingen brengen en het kan heel veel voor mensen betekenen. Muziek doet iets met je en ik zie het als mijn roeping om andere mensen deelgenoot te maken van die passie.”