Programmatoelichting Alma Mahler & Brahms

Michael Daugherty: Red Cape Tango
De beginnoten van het Gregoriaanse Dies Irae duiken in heel wat klassieke stukken op: bij Berlioz, Liszt en Tsjaikovski kondigen ze dood en verderf aan en Rachmaninoff maakte er een soort persoonlijke handtekening van, juist om onheil af te wenden. De Amerikaan Michael Daugherty heeft waarschijnlijk de primeur om het dreigende motief te combineren met een tango-ritme.
Red Cape Tango is een deel uit Metropolis Symphony, een groot orkestraal vijfluik geïnspireerd door de Superman-comics die de componist als tiener verslond. De muziek vertelt geen verhaal, maar focust op afzonderlijke episodes of personages. Het hier gespeelde deel verwijst naar Supermans laatste – en fatale -gevecht met superschurk Doomsday.
Daugherty, die naar goed Amerikaans gebruik altijd al stijlen en genres mixte, bewijst zich hier bovenal als een geweldig orkestrator. Zelfs waar de noten bekend of voorspelbaar zijn verrast steeds weer de manier waarop ze gerealiseerd worden. En wanneer orkestmusici zich verlustigen aan uitbundige speeltechnieken straalt dat natuurlijk af op het publiek.
Alma Mahler: Liederen
Alma Mahler-Werfel had pech dat ze niet in het huidige woke-tijdperk werd geboren; maar dat kun je van bijna alle vrouwelijke kunstenaars uit de afgelopen eeuwen zeggen. Kunst gedijde in een mannenwereld waar componerende vrouwen konden rekenen op onverschilligheid of beleefdheidsapplaus, als ze al niet actief werden tegengewerkt.
Maar Alma Mahler is een fenomeen op zich, en niet alleen door haar gefrusteerde kunstenaarschap. Ze werd inderdaad niet de componiste die ze als tiener graag had willen worden, maar op andere vlakken liet ze zich niet domineren. Als echtgenote van de 19 jaar oudere Gustav Mahler, op dat moment Oostenrijks grootste componist, kreeg ze een relatie met architect Walter Gropius; eenmaal gehuwd met Gropius, na Mahlers dood, koos ze voor de schrijver Franz Werfel. Het avontuurlijkste deel van haar leven moest toen nog komen: vluchtend voor de oprukkende nazi´s stak het paar in 1939 te voet de Pyreneeën over om vanuit Portugal naar Amerika te reizen. Daar bleef ze tot haar dood in 1964, gekoesterd door andere geëmigreerde Europese kunstenaars én door Amerikaanse musici als Leonard Bernstein, die haar als de meest directe link met Mahlers onvolprezen symfonieën zagen.
En daar rees tevens een probleem, want de twee boeken die ze over haar huwelijk met Mahler schreef werden in toenemende mate als onbetrouwbaar beschouwd: haar herinneringen botsten met die van anderen én met de notities in haar eigen dagboeken. Ook doken er naderhand brieven van de Mahlers op die haar memoires tegenspraken en waarvan zij de publicatie had tegengehouden. Omstreden is ook het veelbesproken ´componeerverbod´ dat Gustav haar zou hebben opgelegd. Maar het is een feit dat die aan de 22-jarige Alma een vlammende brief had geschreven waarin hij voorspelde dat hun aanstaande huwelijk geen succes zou worden wanneer ze elkaars ´rivalen´ zouden worden; bemoedigend is anders. In haar dagboek schreef ze dan ook prompt: ´Mijn muziek opgeven, alles waarvoor ik tot nu toe geleefd heb! Laat hem lopen, dacht ik eerst. Maar toen realiseerde ik me dat ik van hem hield, en ik moest huilen. Het was alsof iemand met een koude hand mijn hart uit mijn borst had gerukt.´ Op dat moment had ze een tiental liederen en pianostukken gecomponeerd, plus aanzetten tot grootschaliger werken. Jaren later zou haar man haar ondersteunen bij de publicatie van haar lied-oeuvre en zou ze het componeren kortstondig hervatten, maar feitelijk was haar muziekcarrière was in de kiem gesmoord. Decennia later nog zou ze Gustavs brief uit 1901 herinneren als een ´traumatische ervaring´.
En dat terwijl je alleen maar méér wilt als je die paar liederen eenmaal gehoord hebt. Zeventien zijn er bewaard gebleven; vercheidene werden door Alma zelf vernietigd, en een onbekend aantal raakte zoek.
Alma Schindler was opgegroeid in een uiterst kunstzinnig milieu. Haar vader was een succesvol landschapsschilder, haar moeder zangeres en het huis werd gefrequenteerd door theatermakers, componisten en schrijvers. Ze kreeg compositieles van Josef Labor en – belangrijker – Alexander von Zemlinsky, met wie ze in 1900 haar eerste relatie kreeg. De meeste van haar liederen ontstonden in die periode, en ze zijn dan ook sterk gekleurd door het Weense fin de siècle: verzadigd, mysterieus en vaak erotisch geladen. Dezelfde smachtende sfeer tref je aan in de schilderijen van Gustav Klimt en in de gedichten van Richard Dehmel (van wie ze Die stille Stadt en In meines Vaters Garten toonzette). De onbestemde, zoekende harmonieën verraden dat Richard Wagner haar favoriete componist was; de oorspronkelijke pianobegleiding is dan ook vaak weelderig en theatraal. Maar ook klinken er soms flarden typisch Weense, ´decadente´ café- of cabaretmuziek doorheen, zoals in Bei dir ist es traut.
Al met al klinken deze liederen doorleefder dan je van een vroege twintiger zou verwachten. Ze schreeuwden om orkestratie; als Alma´s compositietalent niet zo´n splijtzwam in haar huwelijk was geweest zou Gustav ze ongetwijfeld tot orkestliederen hebben gepromoveerd. Dat is naderhand door diverse componisten en arrangeurs gedaan.
Johannes Brahms: Symfonie nr. 2
Als negentiende-eeuws componist moest je lef hebben om nog een symfonie te durven schrijven: Beethoven had zó´n hoge norm voor dat genre gesteld dat veel jonge componisten zich er amper aan durfden te wagen. Johannes Brahms deed dan ook veertien jaar over zijn eersteling, maar toen had hij de smaak te pakken. De Tweede Symfonie ontstond binnen enkele maanden. Het stuk rekent af met het vooroordeel dat Brahms enkel brommerige muziek in bruine herfsttinten afleverde. Hij schreef het tijdens een zomervakantie in Pörtschach, een idyllisch oord aan een Oostenrijks meer, en elke keer dat hij daar aan het componeren sloeg resulteerde dat in een lichter palet. De Tweede is zijn tederste en meest sprankelende symfonie, en de woorden die hij aan zijn uitgever schreef mogen dan ook met een flinke korrel zout genomen worden: ´De nieuwe symfonie is te melancholiek om uit te houden. Ik heb nog nooit zoiets droevigs geschreven. De partituur moet met een rouwrand worden uitgegeven.´
Het landelijke karakter wordt nog versterkt door de rol van de houtblazers. Die krijgen van Brahms sowieso meestal meer aandacht dan het koper, en hier lijken ze meer dan ooit de klank van herdersfluiten en vogelzang te imiteren. Daarnaast zit het stuk vol met melodieën die als volksliedjes klinken; het onderscheid tussen bestaande deuntjes en eigen vondsten is bij Brahms nooit helemaal duidelijk.
Het was onvermijdelijk dat een recensent dit werk bij de première als ´Brahms´ Pastorale´ betitelde. Het was als compliment bedoeld, maar Brahms was die constante vergelijking met Beethoven onderhand beu. Hij had zich inmiddels bewezen als een symfonicus met een eigen stijl, en zou dat nog tweemaal doen.
© Michiel Cleij 2024
Dirigent
Eivind Gullberg Jensen
Jensen studeerde viool en muziektheorie in Trondheim en directie bij Jorma Panula in Stockholm en bij Leopold Hager in Wenen. Sinds 2021 is hij artistiek en algemeen directeur van de Nationale Opera in Bergen, zijn thuisbasis. Hij leidde onder meer het Concertgebouworkest, de Berliner Philharmoniker, de Münchner Philharmoniker en het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Stockholm. Hij werkte samen met talloze solisten waaronder Leif Ove Andsnes, Hélène Grimaud, Gautier Capuçon, Hilary Hahn, en Frank Peter Zimmermann. Sinds seizoen 2022-2023 is Eivind Gullberg Jensen chef-dirigent bij het Noord Nederlands Orkest.
Mezzosopraan
Karin Strobos
Karin Strobos maakte haar debuut bij De Nationale Opera als Octavian in Der Rosenkavalier onder Sir Simon Rattle, wat haar carrière een grote impuls gaf. Ze was lid van het ensemble van Aalto-Musiktheater in Essen, waar ze rollen vertolkte zoals Charlotte, Cherubino, Suzuki en Dorabella. Bij Opera Zuid en de Nederlandse Reisopera zong ze o.a. Cherubino, Rosina en Der Komponist. Karin treedt regelmatig op met orkesten als het Radio Filharmonisch Orkest en Rotterdams Philharmonisch Orkest en werkt veel aan kamermuziek. Ze ontving prijzen als de Grachtenfestivalprijs en het Gouden Viooltje.