Updates
Muziek als wapen, hoop als klank: contrafagottist Álvaro Machado over Sjostakovitsj’ Leningradsymfonie
“Deze symfonie is geen monument – ze leeft.” Interview met Álvaro Machado, contrafagottist van het Noord Nederlands Orkest, over Sjostakovitsj’ Zevende Symfonie

Van 24 tot 27 april brengt het Noord Nederlands Orkest onder leiding van Eivind Gullberg Jensen een van de meest aangrijpende symfonieën van de twintigste eeuw ten gehore: de Zevende Symfonie van Dmitri Sjostakovitsj, ook bekend als de ‘Leningradsymfonie’. We spraken met Álvaro Machado, contrafagottist bij het NNO sinds vijf jaar, over de muzikale, historische en menselijke lading van dit imposante werk.
“Het is echt een indrukwekkend werk,” begint Machado. “Zowel muzikaal als historisch. Sjostakovitsj begon eraan tijdens het beleg van Leningrad in 1941. Terwijl de bommen vielen, zat hij nog in de stad. In die omstandigheden schrijft hij een symfonie… Het werd meer dan muziek – het werd een symbool van verzet.”
De context is bijna onvoorstelbaar. Tijdens het beleg, waarbij meer dan een miljoen mensen omkwamen en voedsel werd gerantsoeneerd tot 125 gram brood per dag, schreef Sjostakovitsj aan zijn Zevende Symfonie. “Overdag werkte hij als brandweervrijwilliger,” vertelt Machado. “Voor de première werd zelfs een slagwerker gerekruteerd uit het mortuarium—hij was van de honger ingestort en per ongeluk dood verklaard, tot iemand zag dat hij nog ademde. Er waren simpelweg bijna geen musici meer over.”
Maar de impact van het werk reikte verder dan de grenzen van de Sovjet-Unie. “De Amerikaanse première in 1942, live uitgezonden in het hele land, had een merkbare invloed op de publieke opinie,” zegt Machado. “Het maakte het Sovjetvolk menselijk in de ogen van Amerikanen en verzachtte het vijandbeeld tussen twee ideologische tegenpolen. Geen enkel ander klassiek werk is zo breed ingezet als diplomatiek én emotioneel middel tijdens een daadwerkelijk conflict. Het was niet alleen cultuur—het was strategie.”
Hoewel officieel opgedragen aan het verzet tegen Hitler, draagt het werk volgens Machado ook een stille aanklacht tegen Stalin in zich. “Sjostakovitsj was een controversieel figuur: soms volksheld, soms staatsgevaarlijk. Hij moest voldoen aan het socialistisch realisme, maar verstopte satire en kritiek achter een masker van officiële goedkeuring. Deze symfonie is in wezen een getuigenis van het lijden, de angst en de moed van gewone mensen—gevangen tussen twee monstersystemen.”
Ook vandaag klinkt het werk met diepe urgentie. “We leven opnieuw in een tijd van oorlog, desinformatie en diepe verdeeldheid,” zegt hij. “En dan is er een muziekstuk dat daar dwars doorheen snijdt. Het kiest geen kant – het laat gewoon zien wat oorlog doet met mensen. Het laat pijn en moed horen, zonder woorden. Muziek kan niet alleen raken—het kan je denken veranderen. En dat beïnvloedt uiteindelijk ook hoe je handelt, misschien zelfs hoe je stemt. Daarom is het belangrijk dat we dit blijven spelen. Het zijn geen stoffige monumenten. Ze leven.”
Over de muziek zelf zegt hij: “De Leningradsymfonie is groots en filmisch, bijna als een film zonder beelden. Het beroemde ‘invasiethema’ in het eerste deel is een herhalende mars, geïnspireerd op Ravel’s Boléro, maar dan vervormd tot iets dreigends. Wat eerst bijna komisch klinkt, verandert langzaam in iets angstaanjagends—een muzikale verbeelding van hoe het kwaad zich stilletjes opdringt en dan ineens toeslaat.”
“Elk deel vertelt een verhaal: het tweede is intiemer, met solo’s die klinken als stemmen uit het verleden. Het derde deel is een klaagzang, waarin tijd lijkt stil te staan. En het laatste deel eindigt met een enorme climax die als een overwinning klinkt, maar de vraag oproept: is dit echte triomf, of gewoon het einde van een nachtmerrie?”
Voor musici is het een fysieke uitdaging. “Het is luid, gespannen, herhalend, soms in ongemakkelijke houdingen. Maar niet alle muziek gaat over schoonheid. Dit stuk gaat over menselijk lijden en wreedheid—en dat maakt het net zo waardevol. Het is een voorrecht om deze muziek te mogen spelen. Het is niet zomaar een partituur, het is een historisch document, een stem van mensen die vaak geen stem meer hadden. Door het te spelen, herdenken we niet alleen de slachtoffers van toen, maar ook die van vandaag. Dat is misschien wel het meest betekenisvolle wat wij als musici kunnen doen.”