Programmatoelichting Mozart & Bartók

Spel van blazers

Er wordt verteld dat de waardering van Wolfgang Amadé Mozart (1756-1791) voor blaasinstrumenten nogal uiteen liep. Naar eigen zeggen kon hij de fluit als solo-instrument niet uitstaan, daarentegen was zijn liefde voor de klarinet grenzeloos. Voor beide instrumenten schreef hij concerten en dat geldt ook voor de hobo en de hoorn. Zelfs de zo vaak stiefmoederlijk behandelde fagot kreeg Mozarts aandacht, naar verluidt zelfs meerdere keren, want hij moet ooit een set van drie fagotconcerten hebben gecomponeerd. Het enige ons overgeleverde fagotconcert van zijn hand (in Bes, KV 191) schreef hij op 18-jarige leeftijd in zijn geboortestad Salzburg en is het oudste concert voor een solerend blaasinstrument dat we van hem hebben. Het concert bestaat uit de gebruikelijke drie delen, waarin een langzaam deel wordt geflankeerd door twee snellere, maar opvallend is dat het laatste deel het karakter van een menuet (de hofdans bij uitstek in de 17e en 18e eeuw) heeft, waardoor het slotdeel aanmerkelijk langzamer uitvalt dan gangbaar in een Mozart-concert.

Bram van Sambeek

Kort na de creatie van zijn sensationele balletten l’Oiseau de feu (1910), Petruška (1911) en Le Sacre du printemps (1911-1913) voor groot symfonieorkest werden voor Igor Stravinsky (1882-1971) strijkinstrumenten ineens suspect en schreef hij enkele jaren enkel voor blazersensembles. Stravinsky-specialisten beschouwen zijn Symfonieën van blaasinstrumenten (1920) nu als één zijn belangrijkste werken uit deze periode. De kern voor dit stuk ligt in een kort koraal, dat Stravinsky in 1920 op verzoek van de redactie van het muziektijdschrift Revue musicale voor harmonium schreef ten behoeve van een nummer im memoriam Claude Debussy (1862-1918). Kort na de compositie van dit koraal moet bij Stravinsky het idee zijn gerijpt het koraal te instrumenteren voor blazersensemble en vooraf te laten gaan door andere muziek. Dat de première van de Symfonieën van blaasinstrumenten één van de vreemdste fiasco’s uit Stravinsky’s loopbaan is geworden, is voor een belangrijk deel te wijten aan de ongelukkige programmering van die avond. Stravinsky’s ascetische muziek vormde de hekkensluiter van het programma na de sprookjesachtige orkestsuite met delen uit de opera De legende van de onzichtbare stad Kitež van Stravinsky’s voormalige leermeester Rimskij-Korsakov. Het publiek moet Stravinsky’s strenge blazersklanken als een koude douche hebben beleefd. Hierop lijkt Stravinsky grotendeels de belangstelling voor het werk te hebben verloren. Toen in 1947 de jonge Amerikaanse dirigent Robert Craft de nooit gepubliceerde Symfonieën van blaasinstrumenten wilde uitvoeren, maakte Stravinsky op basis van een hem recent toegestuurde drukproef uit 1933 een nieuwe instrumentatie van het stuk. Het mag saillant heten, dat deze versie – die in meerdere opzichten eenvoudiger is dan de 1920-versie – tegenwoordig als de definitieve versie wordt beschouwd, aangezien Stravinsky deze versie nooit had geschreven wanneer Craft in 1947 aan het origineel had kunnen komen. Vandaag ligt de tegenwoordig nog maar weinig gespeelde originele versie op de lessenaars van de blazers van het NNO.

Uit dezelfde periode als de Symfonieën van blaasinstrumenten dateert Stravinsky’s L’Histoire du soldat (1918), waarin Stravinsky op verbluffende wijze aansprekende theatermuziek schreef voor een toevallig allegaartje aan muziekinstrumenten. Dat de Amerikaanse componist Michael Daugherty (*1954) Stravinsky’s instrumentengroep voor L’Histoire du soldat als uitgangspunt koos voor zijn Dead Elvis (1993), is geen toeval. In Histoire du soldat verkoopt de soldaat zijn viool en zijn ziel aan de duivel in ruil voor een toverboek; in Dead Elvis gaat een rockstar naar Hollywood en Las Vegas voor rijkdom en roem. Aansluitend bij de mythe dat Elvis Presley (1935-1977) nog altijd in leven zou zijn, laat Daugherty de solofagottist verkleed als Elvis op het podium te laten verschijnen en combineert rock and roll fragmenten met de beroemde openingsmelodie van het Gregoriaanse ‘Dies irae’ – sinds Berlioz’ Symphonie fantastique (1830) het muzikale symbool voor de dood. Dead Elvis was een bestelling van de fagottist Charles (Chuck) Ullery, die het stuk in juli 1993 onder leiding van de componist in wereldpremière speelde.

Ter nagedachtenis aan zijn vrouw Natalie (overleden op 11 januari 1942) besloot dirigent Sergej Kussevitsky tot de oprichting van de Kussevitsky Music Foundation, een fonds waaruit jaarlijks een componist zou worden betaald voor een opdrachtwerk im memoriam Natalie Kussevitsky. Tot de eerste componisten die Kussevitsky een opdracht gaf, behoorde de Hongaarse componist Béla Bartók (1881-1945), die enkele jaren geleden naar de Verenigde Staten was uitgeweken vanwege de groeiende invloed van het nazisme. Bartók kreeg nagenoeg carte blanche van Kussevitsky voor een orkestwerk. Het resultaat was het Concert voor orkest (1943), dat vrijwel van meet af aan Bartóks populairste werk werd. De opmerkelijke titel van het stuk heeft betrekking op het gegeven, dat het orkest geen solist(en) begeleidt, maar dat de instrumenten van het orkest afwisselend soleren en begeleiden. Tot de meest sprekende voorbeelden van dit procedé behoort het tweede deel, ‘Giuoco delle coppie’ (‘Spel van paren’), waarin achtereenvolgens vijf koppels van instrumenten soleren, te beginnen met twee fagotten. Het centrale derde deel is een elegie (‘klaagzang’) im memoriam Natalie Kussevitsky, waarop in de langzame inleiding tot het openingsdeel al wordt geanticipeerd. Na de wat wrange humor in het Intermezzo interrotto (deel 4) eindigt het Concert voor orkest met wervelende Oost-Europese dansmuziek.

 

Dr. Marcel S. Zwitser

Dirigent

Eivind Gullberg Jensen studeerde viool en muziektheorie in Trondheim en directie bij Jorma Panula in Stockholm en bij Leopold Hager in Wenen. Sinds 2021 is hij artistiek en algemeen directeur van de Nationale Opera in Bergen, zijn thuisbasis. Hij leidde onder meer het Concertgebouworkest, de Berliner Philharmoniker, de Münchner Philharmoniker en het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Stockholm. Hij werkte samen met talloze solisten waaronder Leif Ove Andsnes, Hélène Grimaud, Gautier Capuçon, Hilary Hahn, en Frank Peter Zimmermann. Sinds seizoen 2022-2023 is Eivind Gullberg Jensen chef-dirigent bij het Noord Nederlands Orkest. 

Solist

Bram van Sambeek (1980) is de enige fagottist die de Nederlandse Muziekprijs heeft ontvangen, de hoogste culturele onderscheiding van Nederland. In 2011 won hij een Borletti Buitoni Trust Award en werd toegelaten tot het programma van The Chamber Music Society in New York. Bram trad wereldwijd op als solist en werkte tien jaar als eerste fagottist bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Hij is regelmatig te gast bij het London Symphony en Mahler Chamber Orchestra. Van Sambeek is een enorm veelzijdig musicus. Zijn repertoire bestaat uit hedendaagse fagotconcerten tot rockmuziek met zijn band ORBI. In 2022 bracht hij zijn Bach soloalbum uit.