Programmatoelichting Strauss & Mozart

Programma

J. Brahms: Tragische Ouverture op.81 in d kl.t.

R. Strauss: Concert voor hoorn en orkest No.1 op.11 in Es gr.t.

B. Wenzelberg: Heroic Dreamscape Fantasy

W.A. Mozart: Symfonie No.40 in g kl.t. KV 550

Johannes Brahms: Tragische Ouverture op. 81

Als Brahms een drama componeerde, dan hoefde hij daar geen toneelstuk bij. Zijn Tragische Ouverture is geen begeleidingsmuziek, geen samenvatting van een bestaand verhaal, maar een autonome klankwereld waarin het noodlot tastbaar wordt. Het stuk ontstond in 1880 als een tegenhanger van de zonnige Academische Festouverture, die hij in datzelfde jaar schreef. ‘De ene lacht, de andere huilt,’ merkte hij daarover op. En huilen doet de Tragische Ouverture zeker: haar dreigende hoofdthema’s, de strakke ritmiek en de donkere orkestkleuren plaatsen de luisteraar midden in een klassieke tragedie, waarin de strijd tegen het lot onontkoombaar lijkt. De ouverture heeft een stormachtig en dramatisch karakter, dat doet denken aan de epische worstelingen van de helden uit de Griekse tragedies of de dramatische figuren uit het oeuvre van Shakespeare. Met een krachtige, gedreven dynamiek en een thematische ontwikkeling die zowel spanning als ontroering oproept, toont Brahms zich hier als een meester van de symfonische vorm.

Richard Strauss: Hoornconcert nr. 1 in Es majeur, op. 11

Richard Strauss groeide op met de klank van de hoorn: zijn vader, Franz Strauss, was een van de beste hoornisten van zijn tijd en speelde solo in het orkest van de Beierse Staatsopera. Geen wonder dat de jonge Richard al vroeg een zwak had voor het instrument. Zijn Hoornconcert nr. 1 schreef hij op negentienjarige leeftijd, en hoewel hij later vooral bekend werd door zijn weelderige symfonische gedichten en opera’s, straalt dit jeugdwerk al een ongekende muzikale rijkdom uit. De drie delen volgen elkaar zonder pauze op: een heroïsche opening, een lyrisch middendeel en een virtuoze finale maken dit concert tot een eerbetoon aan de hoorn – en aan de vader van de componist. NNO-hoornist Hanna Guirten neemt de solopartij voor haar rekening en brengt dit geliefde concert tot leven.

Het hoornconcert combineert de klassieke vormtraditie met de romantische lyriek die Strauss later tot in de perfectie zou beheersen. De heroïsche openingsfanfares, de weemoedige melodieën in het middendeel en de speelse, sprankelende finale tonen niet alleen Strauss’ bewondering voor het instrument, maar ook zijn vermogen om emoties muzikaal te vertalen. Het werk wordt gerekend tot een van de mooiste en meest uitdagende hoornconcerten in het repertoire, en de combinatie van virtuositeit en expressie maakt het een favoriet onder hoornisten wereldwijd.

Benjamin Wenzelberg: Heroic Dreamscape Fantasy

De jonge Amerikaanse componist Benjamin Wenzelberg is een veelzijdig talent: naast componist is hij dirigent, zanger en pianist. Zijn Heroic Dreamscape Fantasy uit 2016 is een modern werk dat de luisteraar meeneemt op een reis door dromerige, soms hallucinerende landschappen, waarin heroïek en introspectie hand in hand gaan. Wenzelberg schreef dit stuk als een dialoog met Beethovens Eroica-symfonie, een werk dat ook Richard Strauss inspireerde in zijn Ein Heldenleben. Deze muzikale wisselwerking tussen generaties componeurs maakt Wenzelbergs fantasie tot een hedendaagse reflectie op het heldenmotief in de klassieke muziek.

De Heroic Dreamscape Fantasy gebruikt een rijke orkestrale kleur en een variërend ritmisch palet om een gelaagde muzikale reis te schetsen. De invloed van de grote romantische componisten is voelbaar, maar Wenzelberg voegt daar eigentijdse harmonieën en een onvoorspelbare dynamiek aan toe, wat het werk een unieke klankwereld geeft. Zijn vermogen om muzikale narratieven te creëren zonder woorden maakt hem tot een opvallende stem in de hedendaagse klassieke muziek.

Wolfgang Amadeus Mozart: Symfonie nr. 40 in g klein, KV 550

Mozarts Symfonie nr. 40 is een van zijn meest geliefde en raadselachtige werken. Geschreven in de zomer van 1788, is het een van de drie laatste symfonieën die hij in slechts enkele weken voltooide. In tegenstelling tot de meeste symfonieën uit die tijd begint deze zonder inleiding: het beroemde openingsmotief stormt direct naar binnen, met een urgentie en emotionele intensiteit die de symfonie zijn bijna tragische karakter geven. Het werk heeft geen expliciet programma, maar de melancholie en het onrustige karakter van de muziek suggereren een worsteling met het lot – een thema dat we al tegenkwamen in Brahms’ Tragische Ouverture. Zo vormt Mozarts veertigste symfonie een passende afsluiting van een avond waarin heroïek en tragiek, strijd en overgave in klank gevangen worden.

De veertigste symfonie is een van Mozarts weinige symfonieën in mineur, wat bijdraagt aan de intense expressiviteit van het werk. De symfonie roept vragen op: waarom koos Mozart juist in deze fase van zijn leven voor een zo uitgesproken dramatische toon? En waarom ontbreekt het pauken en trompetten, instrumenten die vaak geassocieerd worden met monumentaliteit en kracht? Deze vragen blijven onbeantwoord, maar wat blijft is een symfonie die zowel meeslepend als raadselachtig is, een meesterwerk waarin spanning en schoonheid op een ongeëvenaarde manier samensmelten.