Programmatoelichting Swing, Soul & Symfonische Vibes
Carlos Simon (1986)
Four Black American Dances (2022)
- Ring Shout
- Waltz
- Tap!
- Holy Dance
George Gershwin (1898-1937)
Porgy and Bess: A Symphonic Picture for Orchestra
Wynton Marsalis (1961)
Vioolconcert in D groot (2015)
- Rhapsody
- Rondo Burlesque
- Blues
- Hootenanny
Jazzy stukken zijn voor een symfonieorkest een speciale uitdaging. Immers: It don’t mean a thing if it ain’t got that swing, aldus de klassieke hit van Duke Ellington. Het NNO heeft al diverse malen bewezen de vertaalslag van ´klassiek´ naar jazz te kunnen maken.
Jazz ontstond ruim honderd jaar geleden als een soort ´anti-klassiek´: muziek van het zwarte Amerikaanse bevolkingsdeel dat altijd stelselmatig uit het reguliere circuit was geweerd. Die cultiveerde haar eigen muziek. Niet in muziekscholen en de keurige concertzaal, maar op straat, in cafés, nachtclubs en danslokalen.
Maar hoe eenkleurig kan muziek zijn? Op het hoogtepunt van de swing era, rond 1940, waren zwarte en witte bands even succesvol. Jazz was van iedereen – maar ondertussen was er nog altijd een fiks cultuurverschil. Want jazz, hoe fascinerend ook, was volgens velen geen ´echte kunst´; het idee dat klassieke muziek superieur was zat er diep in.
Een toenadering kwam van beide kanten. Sommige zwarte musici, zoals bandleider Duke Ellington, wilden hun nummers een ´klassiek´ allure geven. Anderzijds begonnen gevestigde componisten als Ravel en Hindemith jazz-elementen in hun werk te gebruiken.
De essentie van jazz is vrije improvisatie, terwijl bij ´klassiek´ de noten vrijwel voor honderd procent zijn vastgelegd. Maar improvisatieruimte was er al in de soloconcerten van Haydn en Mozart, en veel jazzcomposities hebben een grondig uitgecomponeerde basis. De verschillen zullen er altijd blijven (gelukkig), maar de overlaps ook.
Carlos Simon: Four Black American Dances
Carlos Simon, geboren in Atlanta, geldt als een absolute autoriteit op het gebied van Afrikaans-Amerikaanse muziek. Hij is verbonden aan diverse universiteiten en muziekinstellingen, treedt op als pianist en componeert in opdracht van de belangrijkste Amerikaanse symfonieorkesten. Zijn album Requiem for the Enslaved werd in 2023 genomineerd voor een Grammy Award. Four Black American Dances componeerde hij voor het Boston Symphony Orchestra.
Elke cultuur, licht Simon toe, heeft specifieke dansen. In zwarte Amerikaanse gemeenschappen hebben dansen altijd een verbindende rol gespeeld. Honderden verschillende dansen ontstonden in de nasleep van de Amerikaanse Burgeroorlog en de langdurige segregatie van de zwarte bevolking. Simon koos vier van zulke dansen en maakte er een orkestrale ´herschepping´ van. Ze geven een indruk van de grote culturele verschillen die ook binnen de zwarte gemeenschap bestaan.
Ring shout is vernoemd naar een extatisch ritueel dat ontstond bij tot slaaf gemaakte Afrikanen in het Caribisch Gebied en Amerika. De deelnemers dansen in een kring en begeleiden zichzelf met handgeklap en gestamp, een effect dat hier door de slagwerker geïmiteerd wordt met een stok en een plank. Waltz gaat terug op de chique bals die witte upperclass-families in de negentiende eeuw organiseerden, veelal om een geschikte partner voor hun dochters te vinden. De zwarte gemeenschap was daarvan uitgesloten, maar creëerde rond 1930 toch een eigen variant van zulke dansfeesten. En zo deden daar ineens walsen hun intrede. In Tap! geeft Simon een symfonische invulling aan de tapdance, die ontstond uit een combinatie van Ierse immigrantenmuziek en West-Afrikaanse ritmes. De afsluitende Holy Dance focust op de euforische dansen die bij vele Christelijke sektes gebruikelijk zijn. Zang speelt daarin een grote rol. Simon geeft hier een hoofdrol aan de trombones en voegt een ´rituele´ passage in waarbij het orkest – deels improviserend – geprevel in een geheime spirituele taal imiteert.
George Gershwin: Porgy and Bess: A Symphonic Picture for Orchestra
George Gershwin was de man die jazz naar de concertzaal bracht. Zijn werkterrein was niet alleen de kloof tussen blanke en zwarte muziek, maar ook tussen ´hoge´ en ´lage´ cultuur. In de vroege jaren ’20 maakte hij naam als liedjesschrijver, maar zijn grote doorbraak kwam toen hij in 1924 Rhapsody in Blue componeerde: een sterk op jazz leunend stuk voor dansorkest. Daarna volgden onder meer een pianoconcert en een ballet, beide even jazzy. Velen beschouwden hem als een frisse wind, terwijl sommige critici vonden dat hij de concertmuziek met jazz ´besmeurde´; Gershwin zou gewoon liedjes moeten schrijven. En dat bleef hij ook altijd doen, maar met de ambitie van een serieus componist.
Het hoogtepunt kwam in 1935 met de opera Porgy and Bess. Het is zijn monumentaalste werk, waarin hij een frisse wind door het ouderwetse operagenre liet waaien: het draait hier niet om gewichtige witte-mensenproblematiek, maar om de zwarte bevolking van South Carolina.
De opera is gebaseerd op de korte roman Porgy van DuBose Heyward, een verhaal dat geen moraliserende toon aanslaat, geen stelling neemt over uitbuiting, en de ´exotische´ karakteristieken van een andere cultuur niet versimpelt tot kitsch. Heywards pure fascinatie en waardering voor een totaal andere lifestyle sloten precies aan bij Gershwins muzikale ruimdenkendheid.
Hier kreeg Gershwin de gelegenheid om zijn intuïtieve band met de Afro-Amerikaanse cultuur nader te onderzoeken en uit te werken. Hij wilde geen bestaande traditionele melodieën citeren – die schreef hij dus zelf. Maar wel vestigde hij zich een zomer lang op Folly Island, in de buurt van Charleston, om de juiste sfeer te proeven. Hij liet zich inspireren door spirituals, woonde kerkdiensten bij waar hij complexe gebedsgezangen hoorde en verdiepte zich grondig in de taal, uitspraak en zinsmelodie van de plaatselijke bevolking. Dat leverde een aantal meesterlijke songs op die evergreens werden; alleen al van Summertime bestaan meer dan 1000 coverversies.
De opera oogstte kritiek, maar bovenal veel bijval. In de New York Times zei Gershwin: ´Het Porgy-verhaal gaf me de gelegenheid zowel lichte als serieuze muziek te schrijven, om humor en tragedie te combineren´. Zijn missie was geslaagd.
Wynton Marsalis: Vioolconcert
Van Wynton Marsalis speelde het NNO eerder de Swing Symphony, met veel succes. Het Vioolconcert uit 2015 geeft misschien een nog duidelijker indruk van Marsalis´ werkwijze: het combineren van verschillende stijlen. Of, zoals hij zelf zegt: ´het opsporen en uitbouwen van de gemeenschappelijke trekjes tussen diverse muzieksoorten´. Marsalis werd geboren in New Orleans, de bakermat van jazz. Naast lessen van zijn vader – een jazzpianist – volgde hij een grondige conservatoriumopleiding. Aanvankelijk wilde hij carrière maken in klassieke muziek, en inderdaad groeide hij uit tot een wereldwijd vermaarde solist. Maar hij bleef ondertussen altijd jazztrompet spelen, onder meer met Art Blakey´s Jazz Messengers. Toen hij zich ook op componeren ging toeleggen hoorde je daarin natuurlijk zijn brede achtergrond terug. Marsalis vond een fraai evenwicht tussen de spontaniteit van jazz en muzikale architectuur van klassiek.
In het Vioolconcert beperkt hij zich daar niet toe; het stuk flirt zo´n beetje met alle denkbare Amerikaanse genres. En dat is logisch, want de viool is geen typisch jazz-instrument en wél een vast onderdeel van veel Amerikaanse volksmuziekstijlen.
Marsalis omschrijft de Rhapsody waarmee het werk begint als ´een droom die een nachtmerrie wordt, dan weer een vredig karakter krijgt en uiteindelijk terugkeert naar onze diepste culturele wortels.´ Met dat laatste bedoelde Marsalis mogelijk een vage herinnering aan een jazz-begrafenis in New-Orleans, waarbij karakteristieke marsmuziek klinkt. Het Rondo Burlesque geeft een carnavalesk beeld van New-Orleans, ´met clowns, optochten en draaiorgels´. De titel Blues dekt de lading volledig, al is die in Marsalis´ orkestgewaad van een chiquere soort dan de oorspronkelijke rauwe zang met gitaarbegeleiding. Het afsluitende Hootenanny is een hommage aan de fiddle-music die Engelse en Ierse kolonisten in Amerika introduceerden.
Wat is nog jazz en wat is klassiek in dit Vioolconcert? Je kunt het nog het best typeren zoals Duke Ellington zijn composities noemde: ´muziek buiten elke categorie´.
© Michiel Cleij 2025